Interview oud-koorlid Cappella Junior Eva Vegter en Wouter Olthuis.

Het jongste en het oudste koorlid van Il Cocodrillo Cante die samen de Hohe Messe zongen. Hoe hebben zij dat ervaren?

Eva en Wouter

Wat een heerlijk interview tussen een van de jongste en een van de oudste leden van Il Cocodrillo Cante!

Eva (18) zingt de Hohe Messe van Bach: “Na de eerste repetitie dacht ik, is goed, kom maar door!”

Hoe is het om zo’n meesterwerk te zingen? En wat vinden mensen van een liefde voor klassieke muziek als je vijftien bent? Een dubbelinterview met twee generaties: dr. Wouter Olthuis (63, gepensioneerd, zingt sinds 1991 bij Il Cocodrillo Cante) en Eva Vegter (18, student Gespecialiseerd Pedagogisch Medewerker, zingt sinds 2016 bij Cappella Enschede en repeteert sinds 2023 met Il Cocodrillo Cante).

Wouter: “Je werd door de dirigent (Jeanet Bosch) van Cocodrillo bij de Hohe Messe gesleept. Had je daarvoor al iets met klassieke muziek?”

Eva: “We zongen al lichtere klassieke muziek in Cappella Junior, en vanuit huis heb ik ook best veel klassieke muziek meegekregen. We maken allemaal muziek thuis, vroeger stond het daar ook altijd aan. Het is dus echt met de paplepel ingegoten. Ik wist al wel dat ik dit om te zingen het mooist vond, ik zing het liever dan lichte muziek.”

Wouter: “Was je daarmee een uitzondering op school?”

Eva: “Op school vertelde ik er niet zoveel over. Het wordt toch een beetje gek gevonden als je vijftien bent en je zingt klassieke muziek, dat wordt gauw geassocieerd met vroeger… Maar op een gegeven moment dacht ik, waarom eigenlijk? Ik ben er blij mee, ik schaam me er niet voor. Ik mag mijn vrienden alles erover vertellen. Als ze een concert van ons zouden horen zouden ze geen idee hebben waar ze naar luisteren, maar ze zouden zeker komen (lacht). En hoe oud was jij toen je interesse in klassieke muziek begon?”

Wouter: Onze geschiedenis is niet eens zo afwijkend. Ook bij ons stond thuis altijd de radio aan met klassieke muziek, en mijn vader kocht wel eens een klassieke LP. Nooit modern; een beetje vanwege smaak en een beetje omdat het niet hoorde vanuit de calvinistische kant, daar was popmuziek not done. Meer was het niet, het gebeurde gewoon – geen duidelijke keuze.”

Eva: “Je raakte erin verzeild?”

Wouter: “Ja, tot de puberteit, dan ga je er wat van vinden. Ik moest denken aan wat je zei over je school en je vriendenkring, dat je er niet heel erg mee te koop liep. Ik deed dat wel een beetje, een combinatie van zendingsdrang en gekdoenerij misschien. Tijdens mijn hele middelbare schoolperiode noemde iedereen mij Bach, en op mijn agenda (onderbreekt zichzelf: “Dat hebben jullie nog steeds toch, agenda’s?” Eva lacht en knikt), “op mijn agenda had ik een afbeelding van Bach, dat was gewoon geaccepteerd.”

Eva: “Heb je het idee dat er toen anders werd gekeken naar klassieke muziek dan nu?”

Wouter: (lacht) “Ik ben oud, maar niet zo oud! Ik denk het niet. In de 70’er jaren was ik net zo ‘raar’ als jij nu bent met deze liefde voor klassiek. Ik denk dat het een beetje van je klas en schooltype afhangt of je daarmee wegkomt, en of je ermee te koop kan lopen. Misschien dat je nu banger moet zijn om eruit te liggen?”
Eva: “Ik kan me voorstellen dat het nog best wel hetzelfde werkt. Je hebt nu natuurlijk sociale media, maar uiteindelijk is het hetzelfde principe, je bent toch anders dan iemand anders. Hoe komt het eigenlijk dat je zoveel weet over Bach?”

Wouter: “Ik had orgelles en maakte daar denk ik kennis met Bach, en omdat ik het mooi vond begon ik er ongelofelijk veel over te lezen. Dat deed ik als klein jongetje al. In onze bibliotheek had je een serie jeugdboeken over componisten, ik las al die deeltjes – maar vooral die over Bach. Ik wou alles tot me nemen op die leeftijd, ik was een jaar of tien denk ik. Dat blijft dan komen, je koopt platen, leest hoesteksten, gaat naar concerten, leest in kranten, dat groeit gaandeweg. Ik grasduin veel op het internet, zo is ook mijn blog over Bach begonnen. Ik heb een schrift waarin ik aantekeningen uitwerk. Ik ben natuurlijk gewoon een amateur (lacht), sommige mensen hebben er voor doorgeleerd om Bach te bestuderen; maar ik leer veel van die werken en het bestuderen van de partituren met alle instrumenten.”

Eva: “En wat maakt Bach nou zo Bach?”

Wouter (kijkt hulpeloos): “Ik wou dat ik het wist, Eva. (denkt na) “Tja, het is mooie muziek, maar ja, jij vroeg naar het waarom. Vanaf mijn twaalfde had ik een forse voorkeur, ik vond Mozart op die leeftijd juist helemaal niks. Laat staan modernere componisten als Brahms of Tchaikovsky.”

Eva: “Ik snap wel dat je het niet weet! Ik weet ook niet waarom ik de muziek die ik luister leuk vind.”

Wouter: “Dankjewel. (lacht) “Het vervelende vind ik dat ik die vraag van jou bijna alleen maar kan beantwoorden door technische dingen te gaan vertellen en dat wil ik niet. Het zou niet moeten dat je muziek waardeert omdat het ook technisch complex is. Dat vind ik bijna jammer. Mensen verwijten mij soms, “Wouter, jij luistert zo technisch.” Maar ik kan er alleen over praten in technische termen. Wat gebeurt er als ik die vraag aan jou stel?”

Eva: “Ik denk dat ik nog niet genoeg heb geluisterd om echt te kunnen weten dat ik specifiek Bach heel leuk vind, maar die muziek trekt me altijd al het meeste aan. Geen idee hoe dat komt.”

Wouter: “Ik wist nooit iets van moderne muziek, tot een jonge collega op mijn werk me naar heavy metal liet luisteren. Dat is per definitie iets wat ik vreselijk hoor te vinden, en wat qua geluid ook vreselijk is voor mij, maar hij wist mij er wel van te overtuigen dat het serieuze, goed opgebouwde muziek is met een kop, een staart en een doorwerking in het midden. Sindsdien snap ik dat dat ook goede muziek is. Daar gaat het om. Maar ik bedenk me nu, jij hebt dus anderhalf jaar geleden voor het eerst de Hohe Messe beluisterd? Daar ben ik bijna jaloers op. Kun je daar iets van terughalen?”

Eva: “We gingen met de auto naar familie en ik was net gevraagd voor de Hohe Messe. Samen met m’n ouders ging ik luisteren naar wat ik dan eigenlijk zou gaan zingen, of ik het leuk zou vinden. Ik weet nog dat ik me bijna machteloos voelde; “dat kan ik toch niet”, wow, dat is best wel een stuk. Ik was toen nog niet zo bewust bezig was met het vinden van de moeilijkheden in klassieke muziek, bij het jeugdkoor leer je dat spelenderwijs.”

Wouter: “Maar het is je gelukt.”

Eva: “Ja, de eerste keer was ik best wel overladen, maar na de eerste repetitie dacht ik wow, is goed, kom maar door!”

Wouter: “Wat voel je als je de Hohe Messe luistert?”

Eva denkt na.
Wouter: “Nu vallen we allebei stil.”
Eva: “Onmacht is niet het goede woord, maar er komt een soort lading over je heen, ik ben maar (maakt klein gebaar) en dit is dat (maakt groot gebaar)! Het is zo groots, en zo bizar, zonder dat je de technische termen weet of leest, je hoort dat het extreem knap is wat daar staat.”

Wouter: “Dat snap ik wel. Ik heb dat met een paar delen die zo groot en monumentaal zijn dat ze je bijna letterlijk de adem benemen, dat je gewoon vergeet te ademen. Je kunt er gewoon niet over praten. Het klinkt gek, maar soms heb ik het idee dat ik Bach bijna versta.”

Eva: “Wat versta je dan?”

Wouter: “Dat ik bijna een gordijn omhoog kan trekken en ‘het’ kan zien. Verder kom ik niet. Dat heb ik niet bij veel componisten, hooguit bij Mozart ook, inmiddels. Dat zijn de twee geniaalste. Op jouw leeftijd (wijst naar Eva) begon ik te ontdekken dat je deelgenoot wordt van een geheim van iets wat in die muziek zit, wat je gewoon niet in woorden kunt uitdrukken, maar wat er wel is. En, iets wat ik ooit las: dat grote kunst je het gevoel kan geven dat een componist iets heeft geschreven dat speciaal voor jou bedoeld is. Dat heb ik soms ook bij Bach.”

Eva: “Bach zingen kan me ook echt energie geven.”

Wouter: “Hoe werkt dat?”

Eva: “Bijvoorbeeld als een bepaald stukje waar ik altijd haperde eindelijk goed gaat denk ik ja, we hebben iets bereikt. Al is het maar 1 maat waar je altijd de pleuris in gaat en het gaat nu goed, dan denk ik: we hebben iets bereikt met z’n allen.”

Wouter: “Ik heb dat ook wel, en het hoeft niet eens een heel deel te zijn, dat kan voor mij al vier maten lang zijn, of als je een verschrikkelijk mooi slotakkoord hebt gehad, dat kan al voldoende zijn om mijn avond te maken.”

Eva: “In mijn partituur heb ik bij sommige akkoorden een klein hartje staan. Ik weet precies hoe het was om ze te horen toen ik er een hartje bij zette. Als je een klein kantelpuntje hebt waar je even naar je eigen partij gaat en dan weer samen zingt, daar kan ik echt van genieten. Ik noem dat thuiskomst.”
Wouter: “Ik denk dat Bach dat volstrekt bewust heeft uitgecomponeerd. Hoe is het voor jou eigenlijk om met al die oudjes te repeteren bij Cocodrillo?”

Eva: “Samen met Jaïra, een ander lid van het jeugdkoor, zijn wij de jongsten! Maar ik heb me altijd heel gedragen gevoeld. Het gevoel van, “je bent nog aan het leren, dus alles is goed”. Niet het idee dat ik het jonkie ben dat erachteraan komt en ernaar kijkt.”

Wouter: “Daar ben ik blij om. Ik vind dat heel gewoon. We zijn medekoorgenoten die het fijn vinden om zo lekker mogelijk muziek te maken, en of je dan tien of negentig bent, dat zal mij een zorg zijn. Het uitgangspunt is muziek.”

Eva: “Dat is wat ons verbindt, niet leeftijd, we maken samen muziek en houden van dezelfde muziek en dat is waar we voor komen.”

Wouter: “Ga je door in de muziek?”
Eva: “Dat is wel mijn toekomstplan, een conservatoriumstudie, misschien docent Muziek of richting Klassieke zang. Dat heb ik altijd al geweten. Ik doe dit met zoveel plezier; als ik muziek maak, raakt mijn hoofd helemaal leeg. Met muziek kan ik alles doen wat ik wil, en sinds ik specifiek op zang ben gaan focussen weet ik dat ik iets met mijn stem wil doen. Het zingen wil ik altijd behouden.”

Kamerkoor Il Cocodrillo Cante brengt de Hohe Messe van J.S. Bach op zaterdag 16 november in Enschede en op zondag 17 november in Lochem. Kaarten bestellen kan via https://www.cocodrillo.nl/.